Pagina 9 - Walther en Billy op de Titanic

13
De jongens komen nog net op tijd thuis. Het eten wordt juist
opgediend. De damp slaat eraf. Ze hebben flink trek. Op-
gewonden vertellen ze wat ze gezien en gehoord hebben.
VaderHendersonglimlacht fijntjes.MaardatmerkenWalther
en Billy niet.
Wat zou ik graagmet deze boot een reismaken,’ zegtWalther.
En zich tot zijn vader richtend, vraagt hij: ‘Gaat u dit jaar nog
naar New York, zoals u vorige week zei?’
Meneer Henderson antwoordt bevestigend.
Dan kunt u misschien ook wel met de Titanic gaan, pa?’
Ik ben al op een boot ingeschreven, jongen.’
Wat jammer,’ vindtWalther. ‘Anders had uwel met de Titanic
kunnen gaan misschien.’
Vader glimlacht weer. ‘’t Kan best zijn dat ik toch met de
Titanic ga.’
Hoe kan dat dan?’
Wel, ik heb m’n passagepapieren voor die boot,’ lacht vader
ineens. ‘Vorigeweekal,maar ikwilde jenognietszeggen, voor
je zelf de boot gezien had. Daaromzei ik gisteren tegen je, dat
je vandaag maar eens moest gaan kijken met Billy.’
Meneer Henderson verkneukelt zich als hij naar zijn zoon
kijkt. ‘Heb ik je daar mooi te pakken gehad, hè?’
En meteen voegt hij eraan toe: ‘Ik ga niet alléén naar New
York, Walther.’
Walthers ogen beginnen te schitteren. Hij vermoedt iets.
Mag ik soms...’
Niet zo egoïstisch, boy,’ valt vader hem in de rede. ‘Jij mag
niet alleen mee, Billy mag ook mee. ’t Is voor...’
Hoera... hoera...!’ brullen Walther en Billy tegelijk.